Review: Retevis P1

Een tijdje terug heb ik een Retevis P1 DMR portofoon gekocht. Op het internet zijn er weinig reviews van te vinden, dus vandaar dat ik hier eentje van maak.

De Retevis P1 is relatief nieuw en heeft SFR (single frequency repeater) functionaliteit waardoor je op één frequentie doormiddel van DMR van de portofoon een simpele repeater van maak. Zie ook het onderstaande voorbeeld:

Hierdoor kun je gemakkelijk het bereik vergroten.

Specificaties

Dit zijn de specificaties van de Retevis P1:

  • Batterij: 2500 mAh (volgens Retevis: 14 uur werktijd, 46 uur standby).
  • Encryptie: Ja, ondersteunt AES256-encryptie via DMR.
  • Scrambler: Ja, biedt 7 verschillende scramble-types voor analoge communicatie.
  • Ontvanger: Superheterodyne, geen directe conversie.
  • Oplaadmogelijkheden: Via de meegeleverde dock en USB-C.
  • Opnamemogelijkheid: Ja, tot maximaal 260 uur aan opnames.
  • Frequentiebereik: 400 tot 480 MHz.
  • RF Vermogen: 1, 5 en 10 watt (volgens Retevis).
  • Kanalen: 16 per zone, met maximaal 16 zones, dus 256 kanalen in totaal.
  • Gewicht: 340 gram.
  • Afmetingen: 128 x 55,5 x 34 mm (hoogte, breedte, diepte).

De portofoon biedt verder alle functies die je van een moderne portofoon mag verwachten, zoals lone worker, remote monitoring, interruptiemogelijkheid, CTCSS/DCS, companding, scanfunctie en noodalarm.

De handleiding van de radio kun je hier downloaden (let op: het bestand is 83 MB groot).

Foto’s

CPS
Met de CPS kun je de portofoon programmeren. Je krijgt er een programmeerkabel bij.
De software kun je hier downloaden en de bijbehorende stuurprogramma hier.

Als je gewend bent om een DMR portofoon te programmeren, dan komt het bekend voor.
Dit is het hoofdmenu:

Bij ‘Radio Information’ kun je informatie over de portofoon opvragen. Hier vind je echter geen bijzonder gedetailleerde informatie.

In het menu ‘Radio Sets’ kun je de radio-ID instellen. Dit kun je doen zonder de volledige configuratie opnieuw naar de portofoon te uploaden. Dit maakt het eenvoudig om een ID aan te passen terwijl je de huidige configuratie behoudt.

Het menu-item ‘Optional Functions’ kun je beschouwen als een algemeen instellingenmenu. Hier heb je de mogelijkheid om een breed scala aan instellingen aan te passen. Hieronder vind je enkele screenshots van het menu:

Ik ga even kort door het menu ‘Optional Functions’:

Base Setting

  • Carrier Flash LED: Schakelt de LED in of uit wanneer de portofoon een carrier signaal ontvangt.
  • Sound Record: Schakelt de opnamefunctionaliteit in of uit.
  • Voltage Inhibit Tx: Het beste ingesteld op ‘both’. Dit voorkomt dat de PTT-knop werkt bij een te lage of te hoge accuspanning.
  • Battery Save Mode: OFF en 1-1 t/m 1-10. Bijv. bij 1-1 luistert de portofoon 0,2 seconden en doet daarna 0,1 seconde niets. Bij 1-8 luistert hij 0,2 seconden en doet daarna 0,8 seconden niets.
  • Battery Save Delay: Het aantal seconden voordat de portofoon overschakelt naar de Battery Save-modus.
  • Analog Call Hang Time: Bij ‘mixed analog’ bepaalt deze waarde hoe lang de portofoon op analoog blijft voordat hij teruggaat naar DMR.
  • Sound Record Min Time: Minimale opnameduur.
  • TX Power: Stelt het maximale RF-vermogen in, met keuze tussen 5 of 10 watt.
  • MIC Gain: Regelt de versterking van de microfoon. Standaard ingesteld op 12,5 dB.

Tone Setting

  • Power On Tone: Bepaal of je een melodie, een stem die het kanaal en de zone aangeeft, of beide wilt horen bij het inschakelen. De melodie duurt vrij lang en kan irritant zijn, dus ik heb deze op ‘voice’ gezet.
  • Channel Tone: Kies tussen ‘voice’ (stem) of ’tone’ (piepje) om het kanaal aan te geven. Ik heb deze op ‘voice’ gezet.
  • Voice Selection: Stel de taal van de stem in. Keuze uit Chinees of Engels.
  • Voice Enable: Schakel de stembegeleiding volledig in of uit.
  • Beep Enable: Schakel de piepjes volledig in of uit.
  • Key Tone: Schakel de toon in of uit die je hoort bij het indrukken van een toets.
  • Voltage Low Tone: Schakelt een waarschuwingstoon in als de accu bijna leeg is.
  • Inhibit TX Tone: Schakelt een toon in als je niet mag uitzenden.
  • Andere Opties: Bepaal of de portofoon een toon geeft wanneer jij of de andere persoon een gesprek begint of eindigt. Deze toon is behoorlijk luid en vervelend, dus ik heb hem uitgeschakeld.

Digital Setting

  • Remote Disable: Hiermee kan iemand je portofoon op afstand uitschakelen.
  • Group Call Hang Time: Het aantal seconden dat de portofoon in de gespreksgroep blijft.
  • Private Call Hang Time: Zelfde als Group Call Hang Time, maar dan voor privégesprekken.
  • Calling Confirm Wait Time: Het aantal seconden dat de portofoon controleert of de andere kant beschikbaar is op hetzelfde kanaal.
  • Calling Retries Times: Hoe vaak de portofoon probeert te controleren.
  • Remote Monitor Duration: Hoe lang de portofoon de microfoon actief houdt tijdens remote monitoring.
  • Private Stun Wait Time: Het aantal seconden dat de portofoon probeert de portofoon aan de andere kant uit te schakelen.
  • Private Stun Retries Times: Hoeveel pogingen de portofoon onderneemt om een stun-signaal te sturen.
  • Stun Type: Keuzes zijn Tx Inhibit (geen zendmogelijkheid) en Tx/Rx Inhibit (geen zend- én ontvangstmogelijkheid).

We gaan verder met het volgende menu item. Dat is ‘Zone’.
Hier kun je instellen welke kanalen je in welke zone je wilt hebben.

Het spreekt voor zich. Aan de linkerkant kun je maximaal 16 zones toevoegen, en aan de rechterkant kun je de kanalen selecteren die je aan elke zone wilt toewijzen. Met de optie ‘None’ kun je lege plekken invullen als je bijvoorbeeld geen kanalen tussen kanaal 4 en kanaal 15 wilt hebben.

Het volgende menu-item is ‘Memory Channel’. Dit is waarschijnlijk een van de belangrijkste items, omdat je hier de kanalen kunt instellen.


Dit spreekt ook voor zich. Je kunt hier eenvoudig de naam, RX/TX frequentie, type, CTCSS/DCS, color code, slot TDMA mode, TX/RX contact en encryptie aanpassen.
Als je op de >> drukt bij ‘More’ dan krijg je het volgende venster:

Hier zal ik een korte uitleg over geven. Als je ooit een DMR- of analoge portofoon hebt geprogrammeerd, zullen veel termen je bekend voorkomen. Ik bespreek een paar belangrijke punten:

Channel Type: Analog/Digital/Mixed (ANA)/Mixed (DIG)

  • Analog en Digital spreken voor zich.
  • Bij Mixed (ANA) wordt analoog als primair ingesteld, maar zodra er een digitaal signaal binnenkomt, wordt dat ontvangen. De portofoon blijft dan enkele seconden op digitaal ingesteld, zodat je kunt reageren.
  • Bij Mixed (DIG) is dit omgekeerd: digitaal is primair.

TDMA Mode: none/ineligible/eligible/preferred
Ik heb Retevis om uitleg gevraagd, omdat deze termen niet direct duidelijk zijn. Dit is hun uitleg:

  • none: TDMA-pass-through mode is niet ingeschakeld.
  • ineligible: De portofoon fungeert niet als de leider voor tijdslotsynchronisatie in het kanaal.
  • eligible: De portofoon kan worden gekozen als leider voor tijdslotsynchronisatie, maar moet voorrang verlenen aan een portofoon met hogere prioriteit.
  • preferred: De portofoon heeft voorkeur om gekozen te worden als leider voor tijdslotsynchronisatie.

TDMA-mode is nieuw voor mij, dus ik kan hier nog weinig over zeggen.

Contacts
Hier kun je aangeven met welke talkgroup of ID je wilt communiceren.

Rx Group List
Deze lijst moet gevuld zijn met een Rx Group als je het kanaal wilt gebruiken met een talkgroup. Voor privégesprekken is dit niet nodig.

Relay
Schakel deze in als je gebruik maakt van een traditioneel relais.

SFR Mode
Dit is de ‘Single Frequency Relay’-modus. Schakel dit in op de portofoon die je voor SFR wilt inzetten. De PTT-knop wordt uitgeschakeld wanneer deze modus actief is, en je zult geen gesprekken horen.

Allow Interrupt
Schakel deze in als je de mogelijkheid wilt hebben om een gesprek te onderbreken.

Epilogue
Dit lijkt een vertalingsfout te zijn. Het verwijst waarschijnlijk naar STE (Squelch Tail Elimination).

Companding
Met deze functie verhoog je het TX-volume en verlaag je het RX-volume. Dit zorgt ervoor dat je stem luider is dan de ruisvloer, zodat je beter verstaanbaar bent wanneer het signaal zwakker is.

Scrambling
Hiermee schakel je analoge scrambling in, een voice-inversiontechniek die relatief eenvoudig te omzeilen is.

Laten we nu verdergaan naar het volgende menu-item: ‘Contacts and Rx Groups’. Hier kun je je DMR-contacten en talkgroups beheren.


Het is belangrijk om contacten met ‘Group Call’ in een Rx Group te plaatsen, anders kun je deze niet ontvangen. Voor privégesprekken is dit niet nodig.

Het volgende menu-item is ‘Key Function’. Hiermee kun je de functies van de twee functietoetsen instellen.


Dit zijn alle mogelijkheden:

Veel portofoons bieden deze mogelijkheden. Mocht je een vraag hebben over een specifieke optie, stuur me gerust een mailtje.

De volgende optie in het menu is ‘Vox Function’. Hiermee kun je de gevoeligheid van de VOX (Voice-Operated Exchange) instellen en bepalen hoe lang het duurt voordat deze wordt geactiveerd.

Daarna hebben we ‘Scan Information’, hier kun je scan lijsten maken en de kanalen aan een scanlijst koppelen.

Het volgende menu item is ‘Encryption’. Hiermee kun je de encryptie code instellen voor het gebruik op de digitale modus.

Uit mijn ervaring blijkt dat encryptie voor een lichte vertraging kan zorgen. Dit komt waarschijnlijk doordat de portofoons de spraak moeten coderen en decoderen.

Het volgende item in het menu is ‘One Touch Call’. Hiermee kun je instellen dat een van de functietoetsen een specifieke actie uitvoert, zoals het versturen van een alert naar een contactpersoon, het uitschakelen van een portofoon, of het starten van een privégesprek.

Hierna volgt de optie ‘Lone Worker’ in het menu. Met de ‘Lone Worker’-functie moeten gebruikers bijvoorbeeld elke 10 minuten de PTT-knop indrukken. Als dit niet gebeurt, ontvangt de gebruiker eerst een waarschuwing gedurende 10 seconden. Indien de knop nog steeds niet wordt ingedrukt, wordt er een alarm geactiveerd dat wordt verstuurd naar iedereen in de ingestelde ‘emergency’-groep.

Het laatste menu item is ‘Emergency’. Hier stel je in wat de portofoon moet doen als er een noodsituatie is. Ook kun je hier instellen op welk kanaal hij moet zijn en voor hoe lang de microfoon aan moet blijven.

Dit waren alle menu items.

Het gebruik van SFR (Single Frequency Repeater)

Deze functionaliteit is voor mij het belangrijkst. Met SFR kun je een portofoon gebruiken als repeater. Het idee is dat spraak op timeslot 1 binnenkomt en op timeslot 2 wordt uitgezonden, waardoor je effectief een repeater creëert.

Om dit in te stellen, moet je op één portofoon de ‘SFR’-functie in het kanaal inschakelen. Op de andere portofoons gebruik je exact dezelfde instellingen, maar schakel je de ‘SFR’-functie uit.

Hieronder een voorbeeld van mijn setup:

Repeater

Overige portofoons

Afhankelijk van de locatie van de portofoon met SFR kun je het bereik minstens verdubbelen. Ik heb een korte field test uitgevoerd op laag vermogen (1 watt). Ik plaatste de portofoon met SFR op een plek met net voldoende bereik en liep verder weg.

Je merkt vrijwel geen verschil in audio-kwaliteit tussen communicatie via SFR en directe communicatie. Het enige wat opvalt, is dat er een korte onderbreking van ongeveer een seconde kan optreden wanneer de portofoon overschakelt van directe communicatie naar SFR. De portofoon kiest automatisch het sterkste signaal op dat moment.


Bereik test
– Nog te doen –